Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Ook zal het [32]te dien dage geschieden, dat er [33]levende wateren uit Jeruzalem vlieten zullen, [34]de helft van die naar de oostzee, en de helft van die naar [35]de achterste zee aan; [36]zij zullen des zomers en des winters [37]zijn. 32. Ten tijde der verschijning van Christus in het vlees. 33. Dat is, altijd vloeiende en vliedende. Hierdoor moet men verstaan de gaven van de Heilige Geest , die Christus overvloedig over zijne kerk uitstorten zou; zie Ezech.47:1; Joel 3:18; Openb.22:1; verg. Joh.4:14, en Joh.7:38. 34. Dat is, alle gelovigen der ganse wereld, zij zijn waar zij zijn mogen, hetzij tegen den opgang of den ondergang der zon, zullen die geestelijke gaven deelachtig worden. 35. Aldus wordt de Middellandse zee genoemd. Zie Deut.11:24, en Deut.34:2. 36. Dat is, in eeuwigheid en altoosdurend. 37. Dat is, duren, vlieten. Anders: het zal des zomers, en des winters geschieden.